PKN
Protestantse Gemeente Langedijk-Noord
 
Bestuur en organisatie Bestuur en organisatie

Bestuur en organisatie

De Protestantse Gemeente Langedijk-Noord wordt bestuurd door de Kerkenraad. Deze bestaat naast de predikant uit ouderlingen, diakenen en ouderling-kerkrentmeesters.

De kerkenraad stelt het beleid van de gemeente vast en geeft leiding aan de gang van zaken binnen de gemeente. Het moderamen is het dagelijks bestuur van de kerkenraad.

De verschillende werkgebieden en activiteiten zijn ondergebracht in een structuur van colleges, taakgroepen  en commissies die samenkomen in de kerkenraad.

Klik op het gewenste hoofdstuk om verder te lezen:

Bestuur

Moderamen

Kerkenraad

Taakgroep Pastoraat

Taakgroep Eredienst

College van Kerkrentmeesters

College van diakenen

ZWO


Redactie kerkblad 'Samen Kerk'

Organisten

Jeugd

Plaatselijke regeling
 

Moderamen

Het dagelijks bestuur van de kerk wordt gevormd door de predikant (voorzitter), de scriba en de vertegenwoordigers van het College van Kerkrentmeesters en het College van Diakenen.

Scriba: Mw. Tineke Gootjes, e-mail: scribaatallemanskerk@quicknet.nl

Postadres: Protestantse Gemeente Langedijk-Noord
Postbus 120
1723 ZJ Noord-Scharwoude
 

Kerkenraad

De Protestantse gemeente Langedijk-Noord wordt bestuurd door de Kerkenraad, met als dagelijkse bestuur het moderamen. Ds. Venema is voorzitter van de kerkenraad.

De verschillende werkgebieden en activiteiten zijn ondergebracht in een structuur van taakgroepen, colleges en commissies die samenkomen in de kerkenraad.

 

Taakgroep Pastoraat

Omzien naar elkaar in goede en slechte dagen is een goede christelijke gewoonte. Pastoraat is dus niet alleen iets dat door predikanten en ouderlingen gedaan wordt, maar door alle gemeenteleden. Als pastoraat door een ouderling of predikant gewenst is moet dit natuurlijk onder hun aandacht gebracht worden. De kerk kan niet meeleven als we er niets van weten. Geef daarom door als er iets bijzonders is, denk niet dat 'ze' het wel weten. Onderling Pastoraat.
Sinds 2007 zijn er in het kader van onderling pastoraat allerlei groepen.
Eens per jaar, bij de kerkbalans gaat er een aanbod aan activiteiten rond waarop iedereen kan inschrijven.
Een deel hiervan zou ook gekenmerkt kunnen worden als Vorming en Toerusting, maar een expliciet aandachtspunt is het samen gemeentezijn en naar elkaar omzien.

Nieuwe opzet Pastoraat: Pastoraat op maat.
Er wordt gewerkt aan een nieuwe opzet van het wijkpastoraat. Dit wordt in een aantal wijken al uitgeprobeerd. De bedoeling is dat iedereen uiteindelijk elk jaar gebeld wordt met de vraag of hij/zij gebruik wil maken van de mogelijkheid om bezoek te ontvangen. De bezoekers zijn bezoekers op maat. Zij kunnen aangeven welk dagdeel zij beschikbaar hebben voor het brengen van het bezoek. Een coördinator zorgt dat vraag en aanbod bij elkaar komen.


Pastoraat op maat in de wijk
Door de wijkteams worden al een groot aantal taken gedaan. Hieronder zijn de taken systematisch aangegeven.


Taken
Passief
1. SamenKerk rondbrengen
2. Brieven rondbrengen
2.1. uitnodigingen
2.2. actie kerkbalans

Actief
3. Bezoek nieuw ingekomenen
4. Bezoek i.v.m. mutaties (verhuizingen)
5. Bezoek bij jubilea (Lief)
5.1. verjaardagen ouderen > 75 jaar
5.2. huwelijksfeest 25, 40, 45, 50, 55, 60…..
5.3. geboortes
5.4. ………………..
6. Gestructureerd bezoekwerk
Er wordt onderscheid gemaakt tussen
- de groep > 75 jaar 
- de groep < 75 jaar
6.1. bezoekwerk licht
6.1.1. laagdrempelig bezoek
6.1.2. belangstelling voor de persoon uitstralen en het leven
6.1.3. kunst van het luisteren
6.1.4. laten vertellen over eigen dingen
6.2. bezoekwerk zwaar
6.2.1. bezoek bij leed
6.2.2. bezoek bij sterk inhoudelijk pastoraal, bijbellezen, bidden
6.3. bezoekwerk enquête "verkennend huisbezoek"
7. Groot huisbezoek
8. Onderling pastoraat

Bemensing voor bezoekwerk
Voor het gestructureerde bezoek werk zijn beschikbaar:
1. Predikanten
2. ouderlingen
3. Diaken(en)
4. Aangewezen bezoekers
5. Wijkassistentes die hieraan mee willen doen

Ondersteuning bezoekwerk door
- Telefoniste voor het maken van afspraken

Werkwijze bezoekwerk
- er wordt een brief door een lid van het wijkteam rondgebracht per subwijk, bv wijk 7.1 aan de groep jonger dan 75-jaar.
- er wordt na een week door de telefoniste gebeld of er bezoek wordt gewenst.
- Zo ja, dan wordt een bezoeker ingeschakeld die voor een bepaald dagdeel beschikbaar is.
- Zo niet, dan wordt het genoteerd met eventuele reden.
Zo wordt per wijk in één jaar tijd iedereen benaderd.


Taakgroep Eredienst

De Taakgroep Eredienst (TE) draagt zorg voor alle praktische zaken rond de kerkdiensten (niet inhoudelijk) en geeft invulling aan of neemt initiatief tot het organiseren van bijzondere diensten.
Tot de activiteiten van de Taakgroep behoren:

  • het maken van het predikantenrooster en het uitnodigen van predikanten voor de diensten waarin Ds. Willem Venema niet voorgaat
  • liturgisch bloemschikken
  • het organiseren van bijzondere diensten, rond bijvoorbeeld Pasen en Kerst, de Startzondag en themadiensten (Allemans Anders-diensten) en het daartoe o.a. uitnodigen van koren, muzikanten en/of zangers
  • de cantorij onder leiding van dirigent Henk Jan Jansen
  • de avonddiensten in Buiten Zorg
Voorzitter TE: Marieke Neesen, marieke.nees@ziggo.nl
Secretaris TE: Vacant.

COLLEGE VAN KERKRENTMEESTERS

Het college voert namens de kerkenraad het zakelijk beheer over alle niet-diaconale activiteiten en het beheer over de gebouwen en landerijen.

Bij de fusie zijn de afzonderlijke beheersinstanties van de federatie, te weten de gereformeerde Commissie van Beheer en de hervormde Kerkvoogdij en het gezamenlijke College van Beheer opgeheven en opgegaan in het College van Kerkrentmeesters.

Penningmeester: Dhr. H. Lubberts

Secretaris: Mw. D. Kroon, tel 0226-312981

Postadres College van Kerkrentmeesters (= postadres van de kerk): Postbus 120, 1723 ZJ NOORD-SCHARWOUDE

Bank: Rabobank Langedijk rekeningnr. NL 32 RABO 0346 6274 27 t.n.v. Protestantse Gemeente Langedijk-Noord

COLLECTEN;
In elke dienst worden twee collecten gehouden, de eerste voor diverse doeleinden volgens een door het College van Diakenen opgesteld rooster, de tweede collecte voor de kerk.
Op de laatste zondag van de maand wordt een deurcollecte gehouden voor Algemeen Kerkenwerk.

COLLECTEBONNEN:
Er zijn 4 soorten collectebonnen
Collectebonnen kunnen per vel (of meerdere vellen) besteld worden. U kunt de collectebonnen bestellen van:
Bonnen van € 2.50 Een vel is 20 x € 2.50 = € 50,00
Bonnen van €1.50 Een vel is 20 x €1.50 = € 30,00
Bonnen van € 1.00 Een vel is 20 x € 1.00 = € 20,00
Bonnen van € 0.50 Een vel is 20 x € 0.50 = €10,00
U kunt ze bestellen door het gewenste bedrag over te maken naar rekeningnummer
NL 32 RABO 0346 6274 27 t.n.v.: het College van Kerkrentmeesters, Protestantse gemeente Langedijk-Noord, onder vermelding van de gewenste hoeveelheid bonnen.
De bonnen krijgt u dan thuis bezorgd.

Voor tarieven verhuur Allemanskerk: klik hier


Redactie kerkblad 'Samen Kerk'

Het kerkblad van de Protestantse Gemeente Langedijk heet "Samen Kerk"
REDAKTIE "SAMEN KERK"
Contactadres: Mw. M. Neesen-Barten. tel. 0226-340347
E-mail: Marieke Neesen: marieke.nees@ziggo.nl


Organisten
 

De vaste organisten zijn: de heren Dennis van der Heijden en Henk Jan Jansen.

 

 

 

 

 

 


JEUGD

 KINDERCRÈCHE:
DE CRÈCHE



Dit zal alleen nog zijn tijdens bijzondere diensten. Dit komt van te voren in Samen Kerk en op de website te staan. Iedereen die wel gebruik wil maken van de crèche kan 1,5 week voor aanvang van de dienst contact opnemen met Marian de Waard tel.nr. 0226-317447.
DE KINDERDIENST
Met ingang van januari 2013 is er geen kinderdienst meer. De kinderen worden "bezig gehouden" in de kerk.  


Plaatselijke regeling

 
Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de
 
Protestantse Gemeente Langedijk-Noord te Noord-Scharwoude.
 
 
 

Inhoud
 
Paragraaf Inhoud
   
1 Samenstelling van de kerkenraad
2.1. Verkiezing van ambtsdragers algemeen
2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
2.3 Verkiezing van predikanten
3 De werkwijze van de kerkenraad
4 Besluitvorming
5 De kerkdiensten
6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk
6.2. idem, diaconaal
6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen, collecterooster
6.4. Overige taken van kerkrentmeesters en diakenen
   
  Ondertekening
 
 
Vaststelling (wijziging)
Deze plaatselijke regeling is vastgesteld door de kerkenraad op 27 mei 2015 en vervangt de versie van 30 maart 2005.
Deze plaatselijke regeling is vanaf 28 mei 2015 geldig.
 
 
 
Opmerking:
In dit model zijn ordinantieteksten als A-tekst opgenomen, steeds op de linkerpagina (even pagina’s).
 

§ 1. Samenstelling van de kerkenraad
 
Ordinantietekst (A)
 
Ord. 4, art. 6
 
1.   Elke gemeente heeft een kerkenraad.
2.   De kerkenraad wordt gevormd door de ambtsdragers van de gemeente.
  1. Met het oog op de vervulling van de door de kerkenraad te verrichten taken stelt de kerkenraad het aantal ambtsdragers vast met dien verstande dat in de kerkenraad alle ambten aanwezig zijn en wel naast de predikant ten minste twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn en drie diakenen.
  2. In een gemeente met minder dan 300 leden kan de kerkenraad een kleiner aantal ambtsdragers vaststellen, met dien verstande dat alle ambten aanwezig zijn en in de plaatselijke regeling – met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering, na in daarvoor in aanmerking komende gevallen de evangelisch-lutherse synode te hebben gehoord – is voorzien op welke wijze de in de ordinanties genoemde taken worden verricht.
  3. Wanneer de helft van het aantal ambtsdragers ontbreekt of buiten functie is, bepaalt het breed moderamen van de classicale vergadering na overleg met de nog functionerende ambtsdragers en na in daarvoor in aanmerking komende gevallen de evangelisch-lutherse synode te hebben gehoord, op welke wijze de in de ordinanties genoemde taken kunnen worden verricht.
6.   De kerkenraad kan bepalen dat en in hoeverre zij die in de gemeente in een bediening zijn gesteld, als adviseur aan de vergaderingen van de kerkenraad deelnemen.
7.   De kerkenraad kan predikanten die met bijzondere opdracht aan de gemeente verbonden zijn en dienstdoende predikanten die lid zijn van de gemeente benoemen tot lid van de kerkenraad.
 

 

 

 

§ 1. Samenstelling van de kerkenraad

Overige artikelen

 

1.1. Aantal ambtsdragers (B)

 
De kerkenraad bestaat uit de volgende ambtsdragers:
  Huidige situatie verplicht minimum
(Ord. 4-6-3)
predikant 1 1
Ouderlingen/
Jeugdouderling
7 2
ouderlingen/
kerkrentmeester
2 2
diakenen 6 3
Totaal 15 8
 
Ouderlingen met een bepaalde taak zijn:
  • Voorzitter kerkenraad
  • Scriba van de kerkenraad
  • Notulist van de kerkenraad
  • Kerkrentmeesters zijn in beginsel ouderling 
    Vertegenwoordiging naar de classis
  • Er is één vertegenwoordiger naar de classis volgens vastgesteld rooster. Naast deze is er een secundus.
     

§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers - algemeen
 
Ordinantietekst (A)
 

Ord. 3, art. 2.    De verkiezingsregeling

1.   De verkiezing wordt gehouden volgens een door de kerkenraad vast te stellen regeling.
2.   Tot vaststelling of wijziging van deze regeling kan de kerkenraad overgaan met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 4-7-2.
3.   De kerkenraad bepaalt, na de leden van de gemeente er in gekend en er over gehoord te hebben, of alleen belijdende leden dan wel ook doopleden stemgerechtigd zijn en legt dit in de in lid 1 genoemde regeling vast. Om stemgerechtigd te zijn dienen doopleden de leeftijd van achttien jaar te hebben bereikt.
4.   De kerkenraad kan in de regeling opnemen dat bij volmacht kan worden gestemd, met dien verstande dat niemand meer dan twee gevolmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen.
 
 
Generale regeling gastlidmaatschap (A)
 

Art. 6         Rechten van gastleden


4.   Gastleden kunnen lid zijn van kerkenraadscommissies en organen van bijstand van ambtelijke vergaderingen. Alleen indien de in ordinantie 3-2 bedoelde verkiezingsregeling van de gemeente daarin expliciet voorziet, hebben zij het passief en actief kiesrecht. Zij kunnen niet worden afgevaardigd naar een meerdere vergadering.
 
 

§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers - algemeen
Artikelen plaatselijke regeling
 
2.1.1. Stemrecht (B)
 
De belijdende leden en doopleden die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt zijn stemgerechtigd. Gastleden worden in dezen gelijkgesteld met de leden.
 
2.1.2. Stemmen bij volmacht (C)
Er kan bij volmacht worden gestemd, met dien verstande dat niemand meer dan twee gevolmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen.
De volmachten zijn schriftelijk en ondertekend en worden van te voren aan de kerkenraad getoond.
 
 
 

§ 2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
 
Ordinantietekst (A)
 

Ord. 3, art. 6. De verkiezing van ouderlingen en diakenen

1. De verkiezing van ouderlingen en diakenen geschiedt uit de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente. Slechts per geval en na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering kan de kerkenraad een stemgerechtigd lid van een andere (wijk)gemeente kandidaat stellen met het oog op de verkiezing tot ouderling of diaken.
2. De kandidaatstelling met het oog op de verkiezing geschiedt door de kerkenraad.
3. Voorafgaande aan de kandidaatstelling wordt de gemeente uitgenodigd schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad aanbevelingen in te dienen van personen die naar haar mening voor verkiezing in aanmerking komen.
Aanbevelingen van personen die naar de mening van gemeenteleden voor verkiezing in aanmerking komen, gaan vergezeld van een vermelding bij elke aanbevolene van het ambt waarvoor de aanbevolene in aanmerking komt.
4. De kerkenraad maakt voor elk ambt waarin een vacature is of zal ontstaan een verkiezingslijst op met daarop de namen van hen
- die door tien of meer stemgerechtigde gemeenteleden voor dat ambt zijn aanbevolen
- die door de kerkenraad zelf voor het ambt worden voorgedragen.
Doopleden worden eerst op de verkiezingslijst opgenomen, nadat de kerkenraad zich ervan vergewist heeft, met inachtneming van ordinantie 9-4-1 en 2, dat zij onder de belijdende leden kunnen worden opgenomen.
5. Indien de verkiezingslijst meer namen telt dan het aantal vacatures voor dat ambt, vindt verkiezing plaats door de stemgerechtigde leden van de gemeente. Indien het aantal kandidaten niet groter is dan het aantal vacatures, worden de kandidaten verkozen verklaard.
6. De stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente kunnen - telkens voor een periode van ten hoogste zes jaren - de kerkenraad machtigen om, na kennisneming van de ingekomen aanbevelingen voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen, voor elke vacature afzonderlijk een dubbeltal vast te stellen, waaruit de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente plaatsvindt.
7. In afwijking van het bepaalde in dit artikel geschiedt in een gemeente met wijkgemeenten de verkiezing van ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht ten behoeve van de gemeente in haar geheel, door de algemene kerkenraad uit de stemgerechtigde leden van de gemeente, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen die naar hun mening voor verkiezing in aanmerking komen. Zij maken als boventallig lid deel uit van de algemene kerkenraad. Zij kunnen tevens, op verzoek van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente waartoe zij behoren, deel uitmaken van die wijkkerkenraad.
8. De kerkenraad maakt de namen van hen die gekozen zijn, aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op hun bevestiging.
9. Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure of tegen de bevestiging van een gekozene kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk één week na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
10. De kerkenraad zendt het bezwaarschrift binnen veertien dagen - onverminderd zijn verantwoordelijkheid te proberen zelf het bezwaar weg te nemen - indien het gaat om een bezwaar tegen de gevolgde verkiezingsprocedure, door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen en, indien het gaat om een bezwaar tegen de bevestiging van de gekozene, naar het regionale college voor het opzicht.
Het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen doet terzake een eind­uitspraak. Het regionale college voor het opzicht doet, indien het de bezwaren ongegrond verklaart, een einduitspraak. Tegen de uitspraak van het regionale college voor het opzicht om de bezwaren gegrond te verklaren is beroep mogelijk.
11. Indien geen bezwaren zijn ingebracht of de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn bevonden, vindt - met inachtneming van het in ordinantie 9-5-4 bepaalde - de bevestiging plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging kan onder handoplegging geschieden.
 
 

Ord. 3-7 De ambtstermijn van ouderlingen en diakenen

1. De ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is vier jaar. Zij zijn eenmaal terstond als ambtsdrager herkiesbaar. De kerkenraad kan hiervan slechts per geval in bijzondere omstandigheden afwijken na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering.
2. Zij die niet terstond herkiesbaar zijn, zijn eerst na afloop van een tijdvak van elf maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is, verkiesbaar.
3. Indien een ambtsdrager is afgevaardigd naar een meerdere vergadering of als ambtsdrager zitting heeft in een regionaal of generaal college, kan de kerkenraad de ambtstermijn verlengen tot het einde van de termijn waarvoor deze als afgevaardigde is aangewezen of als lid is benoemd.
4. De kerkenraad stelt voor de ouderlingen en de diakenen een rooster van aftreden vast. Wanneer het gaat om de vervulling van een tussentijds ontstane vacature, handelt de kerkenraad met betrekking tot de datum van aftreden naar bevind van zaken.
5. Aftredende ambtsdragers houden zo mogelijk in de kerkenraad zitting tot hun opvolgers zijn bevestigd, doch in elk geval niet langer dan zes maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is.
6. In de plaatselijke regeling voor de verkiezing van ambtsdragers wordt vastgesteld in welke maand de verkiezing van ouderlingen en diakenen wordt gehouden.
 
 
 
 
§ 2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
Artikelen plaatselijke regeling
 
2.2.1 De (her)verkiezing van ouderlingen en diakenen vindt in principe plaats in september (B)
 
2.2.2. De uitnodiging tot het doen van aanbevelingen, genoemd in Ordinantie 3-6-3, wordt tenminste 2 (aantal) weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de kerkenraad gedaan.
De uitnodiging om te stemmen wordt tenminste 2 weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de kerkenraad gedaan. (C)
 
2.2.3. Ouderlingen en diakenen worden gekozen
  • tijdens een kerkenraadsvergadering door de kerkenraad of
  • door middel van een stembusverkiezing (C) 
    2.2.4. Bij het opvullen van vacatures bij een tussentijdse periode is de ambtstermijn gekoppeld aan de persoon.
     
 
 

 
§ 2.3 Verkiezing van predikanten
 

Ordinantietekst (A)

 

Ord. 3, art. 4.    De verkiezing van predikanten

1. Voor de verkiezing tot predikant van een gemeente komen in aanmerking zij die in de Protestantse Kerk in Nederland tot het ambt van predikant beroepbaar zijn.
2. Predikanten voor gewone werkzaamheden zijn pas beroepbaar wanneer zij ten minste vier jaar de gemeente waaraan zij verbonden zijn, hebben gediend.
Afwijking hiervan is slechts mogelijk met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente behoort waaraan de betrokken predikant verbonden is.
3. Een predikant kan niet binnen twee jaar voor de tweede maal worden beroepen in dezelfde vacature.
4. De kandidaatstelling met het oog op de verkiezing geschiedt door de kerkenraad. De kerkenraad van een wijkgemeente verricht de kandidaatstelling tezamen met de algemene kerkenraad in een gezamenlijke vergadering, waarbij elke van beide kerkenraden met de kandidatuur dient in te stemmen.
5. De verkiezing van een predikant vindt plaats in een door de kerkenraad belegde vergadering van de stemgerechtigde leden van de gemeente.
Gaat het om de verkiezing van een predikant die als predikant voor gewone werkzaamheden verbonden zal worden aan een wijkgemeente, dan geschiedt de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de wijkgemeente.
6. Voor het geval dat de kerkenraad één kandidaat ter verkiezing aan de gemeente voorstelt, is een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen vereist om deze gekozen te kunnen verklaren.
7. In een gemeente met meer dan 200 stemgerechtigde leden kan - met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering - in de in artikel 2-1 bedoelde regeling worden bepaald dat in afwijking van het in lid 5 voorgeschrevene de verkiezing van de predikant geschiedt door de kerkenraad.
8. In afwijking van het bepaalde in dit artikel geschiedt in een gemeente met wijkgemeenten de verkiezing van een predikant met een bepaalde opdracht ten behoeve van de gemeente in haar geheel die niet tevens aan een wijkgemeente verbonden wordt, door de algemene kerkenraad. Deze predikant maakt als boventallig lid deel uit van de algemene kerkenraad.
9. De kerkenraad maakt de naam van de gekozene aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op de beroeping.
10. Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk één week na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
11. De kerkenraad zendt het bezwaarschrift binnen veertien dagen - onverminderd zijn verantwoordelijkheid te proberen zelf het bezwaar weg te nemen - door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen, dat terzake een einduitspraak doet.

§ 2.3 Verkiezing van predikanten
Artikelen plaatselijke regeling
 
2.3.1. De uitnodiging om te stemmen wordt tenminste 2 weken voordat de verkiezing plaats heeft door de kerkenraad gedaan. (C)

 
§ 3. De werkwijze van de kerkenraad
 

Ordinantietekst (A)

 

Ord. 4, art. 8.    Werkwijze

1. De kerkenraad komt ten minste zes maal per jaar bijeen.
2. De kerkenraad kiest jaarlijks uit zijn midden een moderamen bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor. In het moderamen hebben ten minste een predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester en een diaken zitting. Indien de kerkenraad minder dan twaalf leden telt, hebben in het moderamen ten minste een predikant, een ouderling of een ouderling-kerkrentmeester en een diaken zitting.
3. Het moderamen heeft tot taak het voorbereiden, samenroepen en leiden van de bijeenkomsten van de kerkenraad, de uitvoering van die besluiten van de kerkenraad waarvoor geen anderen aangewezen zijn, en voorts, onder verantwoording aan de kerkenraad, het afdoen van zaken van formele en administratieve aard en van zaken die geen uitstel gedogen.
4. De kerkenraad kan zich in zijn arbeid laten bijstaan door commissies die door hem worden ingesteld en die werken in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de kerkenraad.
5. De kerkenraad stelt telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na daarover overleg gepleegd te hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente.
Elk jaar pleegt de kerkenraad met dezelfde colleges en organen overleg over eventuele wijziging van het beleidsplan.
Nadat de kerkenraad het beleidsplan of een wijziging daarvan voorlopig heeft vastgesteld, wordt dit in de gemeente gepubliceerd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun mening over het beleidsplan of de wijziging kenbaar te maken. Daarna stelt de kerkenraad het beleidsplan of de wijziging vast.
6. De kerkenraad maakt een regeling voor zijn wijze van werken, waarin in ieder geval wordt geregeld:
het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de wijze waarop de gemeente wordt gekend en gehoord, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven.
7. De kerkenraad neemt geen besluiten tot het wijzigen van de gang van zaken in de gemeente ten aanzien van:
-           het beantwoorden van de doopvragen door doopleden;
-           het toelaten van doopleden tot het avondmaal;
-           het verlenen van actief en passief kiesrecht aan doopleden;
-           de wijze van de verkiezing van ambtsdragers;
-           het zegenen van andere levensverbintenissen dan een huwelijk van man en vrouw;
en ter zake van:
-           de aanduiding en de naam van de gemeente;
-           het voortbestaan van de gemeente;
-           het aangaan van een samenwerkingsverband met een andere gemeente;
-           de plaats van samenkomst van de gemeente;
-           het verwerven, ingrijpend verbouwen, afbreken, verkopen of op andere wijze vervreemden van een kerkgebouw;
zonder de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
Het kennen en horen dient in elk geval plaats te vinden in de vorm van een beraad in de gemeente indien het beraad in de desbetreffende ordinantie is voorgeschreven.
 

§ 3. De werkwijze van de kerkenraad

Artikelen plaatselijke regeling

 
3.1. De vergaderingen van de kerkenraad worden tenminste 3 dagen van te voren bijeengeroepen door het moderamen, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda).
Aan het begin van de vergadering kunnen urgente agendapunten toegevoegd worden, waar een meerderheid voor is.(B)
 
3.2. Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerstvolgende vergadering door de kerkenraad wordt vastgesteld. (C)
 
3.3. Verkiezing moderamen
De in ord. 4.8.2. genoemde jaarlijkse verkiezing van het moderamen geschiedt in de eerste vergadering van de maand september. (C)
 
3.4. Plaatsvervangers
In de vergadering genoemd in art. 3.3 worden de plaatsvervangers van de preses en de scriba aangewezen. (C)
 
3.5. de gemeente kennen in en horen over (B)
In de gevallen dat de kerkorde voorschrijft, dat de kerkenraad de gemeente kent in een bepaalde zaak en haar daarover hoort belegt de kerkenraad een bijeenkomst met de (betreffende) leden van de gemeente, die wordt
  • aangekondigd in het kerkblad, dat voorafgaande aan de bijeenkomst verschijnt en
  • afgekondigd op tenminste twee zondagen, die aan de bijeenkomst voorafgaan.In deze berichtgeving vooraf maakt de kerkenraad kenbaar over welke zaak hij de gemeente wil horen.
     
3.6. Tot de vergaderingen van de kerkenraad worden gemeenteleden als toehoorder toegelaten, tenzij de kerkenraad besluit een zaak in beslotenheid te behandelen.Tevens kan de kerkenraad voor speciale zaken niet-gemeenteleden uitnodigen. (B)
 
3.7. Het lopend archief van de kerkenraad berust bij de scriba, met inachtneming van de verantwoordelijkheid van het college van kerkrentmeesters voor de archieven van de gemeente uit hoofde van Ord. 11-2-7 sub g. het beheren van de archieven van de gemeente behoort tot de taken van het college van kerkrentmeesters. Het lopende archief heeft de scriba onder zijn beheer. Als de scriba het lopende archief niet meer als lopend beschouwt en ze om die reden elders wil onderbrengen , is dat ook de verantwoordelijkheid van de kerkrentmeesters.(B)
 
3.8. De kerkenraad bestaat uit de volgende Taakgroepen en Colleges:
  • Taakgroep Eredienst
  • Taakgroep Pastoraat
  • Taakgroep Jeugd & Vorming
  • College van Kerkrentmeesters
  • College van Diakenen
  •  
  • De Plaatselijke Regeling is vastgelegd in het Handboek ouderling van dienst.         
    Nadere bepalingen omtrent de samenstelling, benoeming en opdracht van de commissies, de contacten tussen kerkenraad en de commissies, de werkwijze van de commissies, de rapportage aan de kerkenraad e.d. zijn per commissie vastgelegd in een instructie voor de betreffende taakgroep. (C)
 

§ 4.  Besluitvorming
 
Ordinantietekst (A)
 

Ord. 4, art. 5  Besluitvorming

1.  In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen.
Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan wordt besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.
2.  Stemming over zaken geschiedt mondeling tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is het voorstel verworpen.
3.  Stemming over personen geschiedt schriftelijk.
Wanneer er niet meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, kan mondeling worden gestemd als niemand van de aanwezige leden tegen mondelinge stemming bezwaar maakt.
Indien één kandidaat wordt voorgesteld en de stemmen staken, vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is de kandidaat niet verkozen.
Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald, tot het aantal vacatures dat vervuld moet worden.
Indien voor een vacature geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan beslist het lot.
4.  Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden van het kerkelijk lichaam ter vergadering aanwezig is.
Wanneer in een vergadering het quorum niet aanwezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering die ten minste twee weken later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is.
 

 § 5. De kerkdiensten
 
Ordinantieteksten (A)
 
Ord. 5 artikel 1  De eredienst
 

3. Tijd, plaats en aantal van de kerkdiensten worden vastgesteld door de kerkenraad.
 
 
Ord. 6 artikel 2 De toelating tot de doop
 

4. De kerkenraad bepaalt of doopvragen door doopleden mogen worden beantwoord. De kerkenraad neemt een besluit tot wijziging van het beleid ter zake niet dan na de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
 
 
Ord. 7 artikel 2 De toelating tot het avondmaal
 

De kerkenraad bepaalt of alleen belijdende leden of ook doopleden aan het avondmaal kunnen deelnemen.
De kerkenraad neemt een beslissing tot wijziging van het beleid ten aanzien van de deelname aan het avondmaal niet dan na beraad in de gemeente, tot deelname waaraan de leden van de gemeente worden uitgenodigd.
 
 
Ord. 5 artikel 4 Andere levensverbintenissen
 
1. De kerkenraad kan –na beraad in de gemeente- besluiten dat ook andere levensverbintenissen van twee personen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht kunnen worden gezegend.

§ 5. De kerkdiensten
Artikelen plaatselijke regeling
 
5.1. De wekelijkse kerkdiensten van de gemeente worden volgens een door de kerkenraad vastgesteld rooster gehouden. (C)
 
5.2 Bij de bediening van de doop van kinderen kunnen belijdende leden en doopleden de doopvragen beantwoorden. C)
 
5.3 Tot de deelname aan het avondmaal worden zowel belijdende leden als doopleden toegelaten
 
5.4  Levensverbintenissen van twee personen, anders dan een huwelijk van man en vrouw, kunnen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht worden gezegend.
Betrokkenen dienen een verzoek daartoe tenminste 6 weken van tevoren in te dienen bij de kerkenraad.
Tenminste een van de betrokkenen dient lid van de gemeente te zijn.
Na ontvangst van het verzoek voert een afvaardiging van de kerkenraad een gesprek met de betrokkenen.
Tenminste 2 weken voorafgaande aan de kerkdienst, waarin de levensverbintenis wordt gezegend, wordt dit bekendgemaakt door middel van een afkondiging in een zondagse kerkdienst en een aankondiging in het kerkblad. (C)

§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk
 
Ordinantieteksten (A)

Ord. 11, art. 2 Het college van kerkrentmeesters

1. De ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen tot kerkrentmeester vormen tezamen met de kerkrentmeesters als bedoeld in lid 3 het college van kerkrentmeesters.
2. Het college van kerkrentmeesters bestaat uit ten minste drie leden.
De meerderheid van het college van kerkrentmeesters bestaat uit ouderlingen-kerkrent­meesters.
3. De kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, worden door de kerkenraad uit de leden van de gemeente benoemd nadat hun namen zijn voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen. Zij kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen.
4. Ten aanzien van de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, is van overeenkomstige toepassing hetgeen voor ambtsdragers bepaald is ter zake van de zittingstijd, de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de benoeming, het opzicht en de behandeling van bezwaren en geschillen.
5. Het college van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan.
De voorzitter is een van de ouderlingen-kerkrentmeester.
Het college van kerkrentmeesters draagt er zorg voor dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn.
6. Indien aan de besluitvorming van het college van kerkrentmeesters minder dan drie leden deelnemen, is een besluit van het college slechts rechtsgeldig,
a. wanneer, bij deelname door twee kerkrentmeesters, één ambtsdrager, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming heeft deelgenomen en
b. wanneer, bij deelname door één kerkrentmeester, twee ambtsdragers, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming hebben deelgenomen.
7. Het college van kerkrentmeesters heeft tot taak:
a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de materiële en financiële voorwaarden voor het leven en werken van de gemeente door:
- het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de begroting en de jaarrekening van de gemeente overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7;
- het zorg dragen voor de geldwerving;
- het zorg dragen voor het beschikbaar zijn van ruimten voor de eredienst en de andere activiteiten van de gemeente;
en voorts
b. het beheren van de goederen van de gemeente;
c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de begroting geformuleerde, personeelsbeleid;
d. het zorgdragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam zijn op niet-diaconaal terrein;
e. het fungeren als opdrachtgever van kosters en beheerders van gebouwen en ander beherend en administratief personeel dat op arbeidsovereenkomst in dienst van de gemeente werkzaam is;
f. het bijhouden van de registers van de gemeente, het doopboek, het  belijdenisboek en - indien aanwezig - het trouwboek;
g. het beheren van de archieven van de gemeente;
h. het beheren van de verzekeringspolissen.
Met het oog op deze taak kan de ouderling-kerkrentmeester worden vrijgesteld van
- het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping en
  • de herderlijke zorg.
8. Het college van kerkrentmeesters blijft bij het beheren van en beschikken over de aan hem toevertrouwde vermogenrechtelijke aangelegenheden van de gemeente binnen de grenzen van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en van de door de kerkenraad vastgestelde begroting.
9. De volgende rechtshandelingen behoeven vooraf de instemming van de kerkenraad:
-  het verkrijgen, bouwen, ingrijpend verbouwen, uitbreiden of restaureren, verhuren, bezwaren, verkopen of op andere wijze vervreemden en afbreken van een gebouw of een orgel, beide in gebruik ten behoeve van de eredienst of anderszins van belang voor het leven en werken van de gemeente;
- het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien;
- het aanvaarden van erfstellingen of schenkingen onder last of voorwaarde;
- het oprichten van of deelnemen aan een stichting;
het voeren van processen voor de overheidsrechter en het aangaan van overeenkomsten om geschillen op een andere wijze tot een oplossing te brengen.
diaconaal terrein waaraan voor de gemeente financiële gevolgen verbonden zijn welke niet bij vastgestelde begroting zijn voorzien.
 
 

Ord. 11, art. 5. Rechtspersoonlijkheid en vertegenwoordiging

1. De gemeente heeft rechtspersoonlijkheid.
De gemeente wordt in vermogensrechtelijke aangelegenheden van niet-diaconale aard vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters tezamen. Het college van kerkrentmeesters wijst voor elk van beiden uit zijn midden of uit de kerkenraad een plaatsvervanger aan.

2. …
3. In alle andere aangelegenheden wordt de gemeente vertegenwoordigd door de preses en de scriba van de kerkenraad tezamen. De kerkenraad wijst voor elk van beiden uit zijn midden een plaatsvervanger aan.
 
 
§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk

Artikelen plaatselijke regeling

 
6.1.1. Het college van kerkrentmeesters bestaat uit 8 leden. (B)
 
6.1.2. Het college van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een administrerend kerkrentmeester aan, die belast wordt met de boekhouding van het college.
De penningmeester is tevens administrateur.
Vooraf worden de te betalen facturen door een ander lid van de kerkrentmeesters afgeparafeerd.
Achteraf vindt per kwartaal een totaalcontrole plaats van de kasstroom door een ander lid van het college van kerkrentmeesters. Hij doet verslag in de eerstvolgende vergadering van het college van kerkrentmeesters.
Aan het eind van het boekjaar vindt controle plaats conform in § 6.3 beschreven ordinantie 11, artikel 7 lid 4. (C)
 
6.1.3. De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de gemeente, met in achtneming van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting, tot een maximaal bedrag van 3000 euro per betaling met uitzondering periodieke afdracht beleidscommissie predikanten.
Voor betalingen boven dit bedrag zijn twee leden van het college van kerkrentmeesters, niet zijnde de penningmeester, gezamenlijk bevoegd. (C)
 
6.1.4.
Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester treedt (naar keuze van het college: de voorzitter of gemachtigde kerkrentmeester) op als diens plaatsvervanger. (C)
 
6.1.5. Tijdens de collegevergadering in de maand september wijst het college de plaatsvervangers van de voorzitter en de secretaris aan.Het betreft wel zaken die betrekking hebben op de voortgang. (C)
 
 

 
§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal
 
Ordinantieteksten (A)
 

Ord. 11, art. 3. Het college van diakenen

1. De diakenen vormen tezamen het college van diakenen. Het college van diakenen bestaat uit ten minste drie leden.
2. Het college van diakenen wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het college van diakenen draagt er zorg voor dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn.
3. Indien aan de besluitvorming van het college van diakenen minder dan drie leden deelnemen, is een besluit van het college slechts rechtsgeldig,
a. wanneer, bij deelname door twee diakenen, één ambtsdrager, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming heeft deelgenomen en
b. wanneer, bij deelname door één diaken, twee ambtsdragers, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming hebben deelgenomen.
4. Het college van diakenen heeft tot taak:
a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de materiële en financiële voorwaarden voor de door de gemeente te verrichten diaconale dienst door:
- het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de diaconale begroting en de diaconale jaarrekening overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7;
- het zorg dragen voor de geldwerving ten behoeve van de diaconale arbeid van de gemeente;
en voorts
b. het beheren van de goederen van de diaconie;
c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de diaconale begroting geformuleerde, personeelsbeleid;
d. het zorgdragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens arbeidsovereenkomst bij de diaconie werkzaam zijn;
e. het fungeren als opdrachtgever van hen die op arbeidsovereenkomst in de gemeente op diaconaal terrein werkzaam zijn;
f. het beheren van verzekeringspolissen.
5. Het college van diakenen blijft bij het beheren van en beschikken over de aan hem toevertrouwde vermogensrechtelijke aangelegenheden binnen de grenzen van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de door de kerkenraad vastgestelde begroting.
6. De volgende rechtshandelingen behoeven vooraf de instemming van de kerkenraad:
- het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien;
- het aanvaarden van erfstellingen of schenkingen onder last of voorwaarde;
- het oprichten van of deelnemen aan een stichting;
- het voeren van processen voor de overheidsrechter en het aangaan van overeenkomsten om geschillen op een andere wijze tot een oplossing te brengen.
7. Het college van diakenen is bevoegd diaconale steun te verlenen aan personen, organen, kassen, fondsen, instellingen en rechtspersonen in binnen- en buitenland.
Uitsluitend in zeer bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van het regionale college voor de behandeling van beheerszaken en nadat ter zake toestemming is verkregen van dit college, kan het college van diakenen besluiten diaconale gelden beschikbaar te stellen voor niet-diaconaal werk van de gemeente.
8. De kerkenraad neemt alleen in overleg met het college van diakenen beslissingen waaraan voor de diaconie van de gemeente financiële gevolgen verbonden zijn welke niet bij vastgestelde begroting zijn voorzien.
 

Ord. 11, art. 5. Rechtspersoonlijkheid en vertegenwoordiging

1. …
2. De diaconie van de gemeente heeft rechtspersoonlijkheid. Het college van diakenen is het bestuur van de diaconie.
De gemeente wordt in vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard vertegenwoordigd door de diaconie. De diaconie van de gemeente wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de
secretaris van het college van diakenen tezamen. Het college van diakenen wijst voor elk van beiden uit zijn midden of uit de kerkenraad een plaatsvervanger aan.

3. …
 
 

§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal
Artikelen plaatselijke regeling
 
6.2.1. Het college van diakenen bestaat uit 7 leden. (B)
 
6.2.2. Het college van diakenen wijst uit zijn midden een administrerend penningmeester aan, die belast wordt met de boekhouding van het college.
De penningmeester is tevens administrateur.
Vooraf worden de te betalen facturen door een ander lid, bij voorkeur de secretaris, van het college van diakenen afgeparafeerd.
Achteraf vindt per 4 maanden een totaalcontrole plaats van de kasstroom door een ander lid, bij voorkeur de voorzitter, van het college van diakenen. Hij doet verslag in de eerstvolgende vergadering van het college van diakenen.
Aan het eind van het boekjaar vindt accountantscontrole plaats conform in § 6.3 beschreven ordinantie 11, artikel 7 lid 4. (C)
 
6.2.3. De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de Diaconie, met in achtneming van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting, tot een maximaal bedrag van 3000 euro per betaling.
Voor betalingen boven dit bedrag zijn voorzitter en penningmeester of secretaris en penningmeester gezamenlijk bevoegd. (C)
 
6.2.4 Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester treedt (naar keuze van het college: de voorzitter of gemachtigde diaken op als diens plaatsvervanger. (C)
 
6.2.5. Tijdens de collegevergadering in de maand september wijst het college de plaatsvervangers van de voorzitter en de secretaris aan.Het betreft wel zaken die betrekking hebben op de voortgang. (C)
 
 

§ 6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen, collecterooster
 
Ordinantieteksten (A)
 

Ord. 11, art. 6. De begrotingen en het collecterooster

1. Elk jaar plegen het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen met de kerkenraad en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente overleg over de in samenhang met het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan op te stellen begrotingen en het collecterooster van het komende kalenderjaar.
2. Vóór 1 november dienen het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen hun ontwerpbegrotingen bij de kerkenraad in, vergezeld van een door hen in onderling overleg opgesteld gemeenschappelijk ontwerpcollecterooster.
3. Indien de kerkenraad wijzigingen wil aanbrengen in de ontwerpbegrotingen overlegt hij met het betrokken college over de voorgenomen wijziging. Indien over de wijziging geen overeenstemming wordt verkregen, vraagt de kerkenraad bemiddeling van het regionale college voor de behandeling van beheerszaken. Eerst na bemiddeling van het regionale college neemt de kerkenraad een definitief besluit.
4. Nadat de kerkenraad de begrotingen voorlopig heeft vastgesteld, worden deze in samenvatting in de gemeente gepubliceerd en tevens gedurende een week in haar geheel voor de leden van de gemeente ter inzage gelegd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun mening over de begrotingen kenbaar te maken op de wijze die in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad is aangegeven. Daarna stelt de kerkenraad de begrotingen en het collecterooster vast.
5. Indien een kerkenraad wijzigingen wil aanbrengen in de vastgestelde begroting is het bepaalde in lid 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.
 

Ord. 11, art. 7. De jaarrekeningen

1. Het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen leggen elk jaar vóór 1 mei hun ontwerpjaarrekeningen over het laatstverlopen kalenderjaar aan de kerkenraad voor.
2. Deze jaarrekeningen worden in haar geheel of in samenvatting in de gemeente gepubliceerd en tevens gedurende een week in haar geheel voor de leden van de gemeente ter inzage gelegd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun mening over de jaarrekeningen kenbaar te maken. op de wijze die in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad is aangegeven.
3. Daarna stelt de kerkenraad de jaarrekeningen vast, hetgeen strekt tot decharge van de kerkrentmeesters respectievelijk de diakenen inzake het door hen gevoerde beheer, tenzij de kerkenraad een voorbehoud maakt, of het regionale college voor de behandeling van beheerszaken nader overleg wenst.
4. Elk jaar wordt vóór de vaststelling van de jaarrekeningen de financiële administratie van de gemeente en van de diaconie gecontroleerd door een door de kerkenraad aan te wijzen certificerend accountant of twee andere onafhankelijke deskundigen.
 

§ 6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen, collecterooster
Artikelen plaatselijke regeling
 
6.3.1. De jaarrekeningen worden door de accountant goedgekeurd. De kerkenraad geeft vooraf onder voorbehoud goedkeuring aan de jaarrekening.
 
6.3.2. Het in de gelegenheid stellen van gemeenteleden hun mening kenbaar te maken over begroting en jaarrekening.
 
Voor de vaststelling dan wel wijziging van de begroting en voor de vaststelling van de jaarrekening worden deze stukken in samenvatting gepubliceerd in het kerkblad.
De volledige stukken kunnen gedurende een week worden ingezien. Bij publicatie van de stukken worden tijd en plaats vermeld.
Reacties kunnen tot drie dagen na het einde van de periode van ter inzage legging worden gestuurd aan de scriba van de kerkenraad (B)
 
6.3.3 Het collecterooster wordt gemaakt in de maand november door het college van diakenen.
 

§ 6.4. Overige taken van kerkrentmeesters en diakenen
 
In deze paragraaf worden nog een aantal vermeldingen van de kerkrentmeesters en de diakenen in de ordinanties bij de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland genoemd, bedoeld om een indruk te geven van de taken, die in de kerkorde zijn toegedacht aan het college van kerkrentmeesters resp. diakenen en die in de vorige paragrafen van het model nog niet zijn genoemd.
 

A. Kerkrentmeesters

 

Ordinantie 3

art. 5 (beroeping van predikanten)

3. Bij de beroepsbrief behoort een aanhangsel met de schriftelijke opgave van de toegezegde inkomsten en rechten. Dit aanhangsel wordt ondertekend door de preses en de scriba van de (algemene) kerkenraad en door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters.

 
art. 10

2. Aan de ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen tot kerkrentmeester is bovendien toevertrouwd, tezamen met de andere kerkrentmeesters,
  • de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard,
  • het bijhouden van de registers van de gemeenteleden en van het doopboek, het belijdenisboek en het trouwboek. 
    art. 28
2. De kerkelijke medewerkers worden benoemd door of vanwege de ambtelijke vergadering of het kerkelijke lichaam onder verantwoordelijkheid waarvan zij werkzaam zijn.
Een kerkelijke medewerker wordt aangesteld
  • voor een gemeente door het college van kerkrentmeesters of door het college van diakenen;
  • … 

Ordinantie 4

art. 8

5. De kerkenraad stelt telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na daarover overleg gepleegd te hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente.

 

Ordinantie 5

art. 6

2.  De kerkmusicus wordt benoemd door de kerkenraad na overleg met het college van kerkrentmeesters, bij voorkeur uit de leden van de kerk. De aanstelling van de kerkmusicus geschiedt door het college van kerkrentmeesters.

 

Artikel 7.          

1. Ten behoeve van de zorg voor het kerkgebouw en de goede gang van zaken daarin tijdens de kerkdiensten kunnen de kerkrentmeesters zich laten bijstaan door een koster.
2. De koster wordt benoemd door de kerkenraad op voordracht van het college van kerkrentmeesters, bij voorkeur uit de leden van de kerk. De aanstelling van de koster geschiedt door het college van kerkrentmeesters.

 

Artikel 8.           Het kerkgebouw

1.  De zorg voor het kerkgebouw en de goede gang van zaken daarin tijdens de kerkdiensten berust bij het college van kerkrentmeesters.
2.  Over de inrichting van het kerkgebouw beslist de kerkenraad, gehoord het orgaan van de kerk dat op dit terrein werkzaam is.
3. Het kerkgebouw wordt door het college van kerkrentmeesters in overleg met de kerkenraad bij voorrang beschikbaar gesteld voor gemeentelijke en kerkelijke doeleinden.
4. Wanneer een kerkgebouw in gebruik is bij een wijkgemeente dient in de leden 1, 2 en 3 in plaats van het college van kerkrentmeesters wijkraad van kerkrentmeesters en in plaats van kerkenraad wijkkerkenraad te worden gelezen, tenzij in de plaatselijke regeling anders is bepaald.
 
 

B. Diakenen

 

Ordinantie 3

Artikel 11.         Het dienstwerk van de diakenen

1.         Tot opbouw van de gemeente met het oog op haar dienst in de wereld is aan de diakenen toevertrouwd
  • de ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten;
  • de dienst aan de Tafel van de Heer;
  • het mede voorbereiden van de voorbeden;
  • het inzamelen en besteden van de liefdegaven;
  • het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping;
  • het verlenen van bijstand, verzorging of bescherming aan hen die dat behoeven;
  • het nemen of ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van het maatschappelijk welzijn;
  • het dienen van de gemeente en de kerk in haar bemoeienis met betrekking tot sociale vraagstukken en het aanspreken van de overheid en de samenleving op haar verantwoordelijkheid dienaangaande;
  • het beheren van de financiële zaken die bestemd zijn voor het diaconaat
  • en zo zij daartoe geroepen worden, het dienen van de kerk in de meerdere vergaderingen. 

Artikel 28.De kerkelijke medewerkers


2.De kerkelijke medewerkers worden benoemd door of vanwege de ambtelijke vergadering of het kerkelijke lichaam onder verantwoordelijkheid waarvan zij werkzaam zijn.
Een kerkelijke medewerker wordt aangesteld
-voor een gemeente door het college van kerkrentmeesters of door het college van diakenen;

 
Ordinantie 4

Artikel 8.Werkwijze


5.De kerkenraad stelt telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na daarover overleg gepleegd te hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente.
Elk jaar pleegt de kerkenraad met dezelfde colleges en organen overleg over eventuele wijziging van het beleidsplan.

 
 

COLLEGE VAN DIAKENEN
Het College van Diakenen voert namens de kerkenraad het zakelijk beheer over alle diaconale activiteiten en het beheer over de landerijen.

Voorzitter:  Dhr. J. Bootsman
Penningmeester: Dhr. G. Balder
Secretaris: Dhr. W. Tanja
Postadres College van Diakenen: Postbus 2127, 1723 ZM NOORD-SCHARWOUDE
Bank: Rabobank Langedijk
Rekeningnr.: NL 33 RABO 0346 6039 35 t.n.v. Protestantse Gemeente Langedijk-Noord.

Diaconaat
Doel.
Het College van Diakenen heeft zich ten doel gesteld:
- Het leveren van bijdragen aan het welzijn van de samenleving, zowel plaatselijk,  landelijk als mondiaal
- Het streven naar waarborgen dat mensen kunnen deelnemen in de samenleving,
- Het bestrijden van armoede en onrecht
- Het dragen van zorg voor personen en groepen in acute noodsituaties.

ZWO-Commissie
ZWO staat voor (Zending, Werelddiaconaat en Ontwikkelingssamenwerking)
Voorzitter: vacant
Penningmeester: Dhr. W. Tanja
De ZWO werkt onder de verantwoordelijkheid van het College van Diakenen.
De contactpersoon van de ZWO onderhoudt contacten met het College van Diakenen in haar maandelijkse vergaderingen over de activiteiten van de ZWO.
Zaken die door de kerkenraad behandeld moeten worden zullen via het college van Diakenen aan de kerkenraad voorgelegd worden.
Ontplooit activiteiten of acties voor diaconale projecten, waarvoor het College van Diakenen financieel garant staat.
Organiseert de sobere maaltijden samen met de diaconieën van andere kerken in de gemeente Langedijk.
Voor uitgebreide informatie over de ZWO klik hier.

Beleidsplan College van Diakenen
Het beleidsplan van het college van Diakenen is in de kerkenraadsvergadering van 23 april 2014 besproken en goedgekeurd.

1 Inleiding

In het beleidsplan van het College van Diakenen zijn achtereenvolgens op hoofdlijnen de doelen, de taken en acties opgenomen. Deze voldoen aan de kerkorde van de PKN en de Plaatselijke Regeling van onze Protestantse Gemeente. Het Financieel Plan van het College van Diakenen maakt onderdeel uit van het beleidsplan. Daarnaast zijn de taken en activiteiten van het College uitgebreid beschreven in de Infomap College van Diakenen.

2 Doelen

Het algemene doel van het College van Diakenen is:
  • Het leveren van bijdragen aan het welzijn van de (wereld)samenleving,
  • Het streven naar waarborgen dat mensen kunnen deelnemen in de samenleving,
  • Het bestrijden van armoede en onrecht
  • Het dragen van zorg voor personen en groepen in acute noodsituaties.
  • Verzorging van ouderen en financiële ondersteuning bij mensen dichtbij en veraf

3 Taken

De kerntaken van het College van Diakenen zijn:. Tot opbouw van de gemeente met het oog op haar dienst in de wereld is aan de diakenen toevertrouwd:
  • de ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten;
  • de dienst aan de Tafel van de Heer;
  • het mede voorbereiden van de voorbeden;
  • het inzamelen en besteden van de liefdegaven;
  • het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping;
  • het verlenen van bijstand, verzorging of bescherming aan hen die dat behoeven;
  • het nemen of ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van het maatschappelijk welzijn;
  • het dienen van de gemeente en de kerk in haar bemoeienis met betrekking tot sociale vraagstukken en het aanspreken van de overheid en de samenleving op haar verantwoordelijkheid dienaangaande;
  • het beheren van de financiële zaken die bestemd zijn voor het diaconaat
  • en zo zij daartoe geroepen worden, het dienen van de kerk in de meerdere vergaderingen.
  • De voorbereiding en deelname aan de eredienst
  • De gemeente toerusten
  • Helpen en doorverwijzen
  • Maatschappelijk welzijn en sociale vraagstukken
  • Fondsen en financiële steunverlening

4 Acties

  1. Het opnieuw inrichten van het financieel beheer om een optimaal resultaat te boeken voor het realiseren van de doelen en kerntaken van het College van Diakenen.
  2. Financieel beheer en verdeling vaststellen
  3. Financiële keuzes maken over lokale, landelijke en mondiale ondersteuning
 
  1. Het inhoudelijk en financieel ondersteunen van lokale activiteiten, te weten:
  2. Ouderen(werk) van de kerkelijke gemeente
  3. ZWO commissie
  4. Taakgroep Jeugd & Vorming
  5. Noorderhaven
  6. SISL, zie ook https://steunfonds-langedijk.nl/
  7. Wereldwinkel Langedijk
  8. Persoonlijke initiatieven van gemeenteleden
 
  1. Het optimaliseren van de samenwerking met Jeugd&Vorming bij de diaconale taken tijdens het avondmaal en Collecten.
 
Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u altijd reageren bij een van de diakenen.
 
Namens het College van Diakenen
Henny van Mansum

 

Financieel plan van het College van Diakenen
                                                                                 
Noord-Scharwoude, aug 2015

 
Dit financiële Diaconale plan is een integraal onderdeel van het Diaconale Beleidsplan.
Het doel van het College van Diakenen is het dienstbaar zijn aan de hulpbehoevenden en de zwakkeren in de samenleving waar ook ter wereld.
Het College van Diakenen is bevoegd diaconale steun te verlenen aan personen, organen, kassen, fondsen, instellingen en rechtspersonen in binnen- en buitenland. Uiteraard binnen de opgestelde beleidsplannen en de door de kerkenraad goedgekeurde begrotingen.
De werkwijze van het College van Diakenen is vastgelegd in de plaatselijke regeling gedateerd 30 maart 2005. Voor het inzien van de plaatselijke regeling klik hier:

 
Het huidige financiële Diaconale beleid is erop gericht om het vermogen in tact te laten en met de rendementen van dit vermogen het diaconale werk ter hand te nemen en uit te voeren
 
Bij het nieuwe financiële Diaconale beleid dient een keuze te worden gemaakt tussen het enerzijds realiseren van een maximaal rendement van onze beschikbare diaconale middelen of anderzijds het (deels) onderbrengen van onze beschikbare diaconale middelen bij organisaties die een diaconaal doel nastreven.
Het maximaliseren van het rendement betekent dat de financiële middelen voornamelijk bij commerciële instellingen zullen worden geplaatst, omdat hierbij marktwerking van toepassing is. Dit leidt tot hogere opbrengsten.
Het rendement zal afnemen als de financiële middelen worden geplaatst bij diaconale instellingen, omdat deze instellingen een lagere vergoeding verstrekken.
 
Voor de besteding van ons verkregen rendement zoeken wij naar samenwerking met Kerkinactie en andere kerkelijke organisaties.
 
De uitgangspunten zijn:
  • Het verstrekken van giften en bijdragen aan de eigen gemeente en derden uit hoofde van onze diaconale taak.
  • Het verstrekken van giften aan kerkelijke organisaties met een diaconaal doel.
  • Het plaatsen van leningen en het financieren van microkredieten bij en via kerkelijke organisaties met een diaconaal doel. 
    De voorwaarden zijn:
  • Het vermogen op dat niveau brengen en houden opdat het College van Diakenen optimaal haar diaconale verantwoordelijkheid kan toepassen.
  • Een voldoende banksaldo aanhouden om op korte termijn aan de lopende en toekomstige diaconale verplichtingen te kunnen voldoen.

 
 
Het vertrekpunt is de jaarrekening 2014.
 
Vermogen:     Inkomsten.  
Onroerende zaken   61.263   Pacht   5.600
Geplaatste leningen 191.667   Rentebaten en dividenden   7.278
Microfinanc/obligaties 119.765   Levend geld   6.317
Geldmiddelen 101.721   Totaal 19.195
schulden    -2.802      
Reserves 471.614      
                                  
Geen aandachtsgebied:
Vermogen:        Onroerende zaken. Deze hebben een statisch karakter.
                        Vorderingen en schulden. Deze vloeien voort uit de exploitatie.
 
Wel aandachtsgebied:
Vermogen:        Geplaatste leningen.
                        Microfinanciering/obligaties.
                        Geldmiddelen.
Inkomsten:       Rentebaten en dividenden.
                        Levend geld
 
De volgende overwegingen zijn van belang om een juist besluit te nemen:
  1. Het optimaal voldoen aan de diaconale verantwoordelijkheid en hierover verantwoording afleggen aan de gemeente.
  2. Het maximaal bijdragen aan de zwakkeren in de maatschappij en de in nood verkerende medemens met behulp van de ons ter beschikking staande middelen.
  3. Rekening houden met een zeker percentage aan inflatie. Dit betekent dat de te verstrekken bijdragen aan de zwakkere medemens in de loop van de tijd zullen toenemen.
  4. De eigen kerkelijke gemeente wordt ouder. De kans dat een behoefte aan financiële ondersteuning aan eigen gemeenteleden zich voor zal doen, zal toenemen gezien de maatschappelijke structurele ontwikkelingen.
  5. De kans dat onze bijdragen aan SISL zullen toenemen in de toekomst is zeer groot. De burgerlijke gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de lokale bijstandverstrekkingen en ook die voor de lokale zorg (WMO), waarbij naar verwachting minder overheidsgeld beschikbaar zal zijn met tegelijkertijd een grotere vraag naar zorg. Dit o.m. vanwege de toename van de ouderen in de gemeente.
  6. Ook het voldoen aan verzoeken van Kerk In Actie om financieel bij te dragen als zich rampen voordoen in de wereld, vinden we als College van groot belang.
  7. Het accent wordt toegespitst op een mix van het plaatsen van leningen en microfinanciering en het verstrekken van giften binnen de gerealiseerde rendementen.

ZWO-commissie uitgebreid

De ZWO commissie is organisatorisch een deel van het College van Diakenen. De commissie heeft 3 leden en behartigt Zending, Werelddiaconaat en Ontwikkelingssamenwerking.
Landelijk wordt het ZWO werk gecoördineerd door Kerk in Actie.
Actuele projecten/activiteiten:
Project
Sobere maaltijden
Najaarszendingsactie
Overige activiteiten.
Project
De Protestantse Gemeente Langedijk-Noord ondersteunt jaarlijks een project op het gebied van Zending, Werelddiaconaat of Ontwikkelingswerk. Het beheer van deze ondersteuning is een verantwoordelijkheid van de ZWO. Voor het eind van het jaar beziet de ZWO of het lopende project wordt gecontinueerd of dat wordt gekozen voor een nieuw project. Een project kan 1, 2 of 3 jaar worden ondersteund. Meestal kiezen we een Kerk in Actie project. Maar ook voor een lokaal project kan worden gekozen. En in het bijzonder een interactief project. Bij een zodanig project kan er onderling worden gecommuniceerd.
Tijdens de sobere maaltijden en tijdens de Najaar zendingsactie wordt uitgebreid aandacht besteed aan het project en dan zijn ook de financiële opbrengsten bestemd voor het project. De ZWO streeft er naar om jaarlijks tijdens een eredienst aandacht aan het project te besteden.
 
Sobere maaltijden
De sobere maaltijden worden gezamenlijk georganiseerd door de Geref. Kerk van Broek op Langedijk, het Missie Comité van de St. Jan de Doper in Noord-Scharwoude en de Protestantse Gemeente Langedijk-Noord te Oudkarspel.
Tijdens de 40-dagentijd worden 6 sobere maaltijden gehouden, twee bij elk kerkgenootschap. Tijdens de sobere maaltijden wordt soep en brood gegeten en in de Allemanskerk wordt een inleiding gehouden die betrekking heeft op het jaarproject van onze Gemeente. De andere kerkgenootschappen schenken aandacht aan hun projecten. De financiële bijdragen die worden gevraagd komen gelijkelijk ten goede van alle gekozen projecten. Het mooie hierbij is de ontmoeting en het gesprek met leden van 3 kerkgenootschappen tijdens de maaltijden.
 
Najaarszending actie
In het najaar organiseert de ZWO een najaarszending actie en hierbij besteedt zij wederom aandacht aan het gekozen project. Zij doet dit middels een brief waarin zij een bepaald facet van het project nader onder de aandacht brengt van de gemeenteleden. Deze brief is dan als een bijlage toegevoegd bij het Kerkblad. Tevens vraagt zij de gemeenteleden ter ondersteuning om een financiële bijdrage.
 
Overige activiteiten
De overige activiteiten zijn als volgt:

  •          Verkoop van zendingskalenders aan gemeenteleden in het najaar.
  •          Mede samenstellen van de 40-dagenkalender
  •          Inzamelen van oude mobiele telefoons, lege inkt- en tonercartridges,          andere verouderde elektronica, postzegels, kaarten, vreemde munten,          e.d. Periodiek wordt de inzameling opgestuurd naar Kerk in Actie en          de opbrengst hiervan komt ten goede van Kerk in Actie


































 

 

terug
 
 
Contact
Predikant: Ds. Willem Venema, klik hier

Scriba: Mw. Tineke Gootjes, e-mail scribaatallemanskerk@quicknet.nl

Postadres: Protestantse Gemeente Langedijk-Noord. KvK-nummer 83440178.
Postbus 120, 1723 ZJ Noord-Scharwoude, tel. Allemanskerk 0226-316203, e-mailadres: allemanskerk@hetnet.nl

Voor kaart klik hier: http://reliwiki.nl/index.php?title=Oudkarspel,_Dorpsstraat_878_-_Allemanskerk
 

Kerkelijk bureau (alleen op werkdagen): mevr. S. Dekker, tel. 0226-315201, e-mail kerk.allemans@gmail.com en mevr. A. Glas, tel 0226-320480, e-mail annette.glas@multiweb.nl

Ledenadministratie: mevr. M. Dijkstra, e-mailadres: allemanskerkmartine@gmail.com Voor het doorgeven van een wijziging: zie de Homepage.

Koster: mevr. M. Dijkstra
Telefoonnummer: 06-15232478 (als eerste bellen) 0226-317212
e-mailadres: allemanskerkmartine@gmail.com

IBAN rekeningnummer van de kerkrentmeesters: NL 32 RABO 0346 6274 27

Postadres diaconie: Protestantse Gemeente Langedijk-Noord, Postbus 2127, 1723 ZM Noord-Scharwoude
IBAN rekeningnummer van de diaconie: NL33 RABO 0346 6039 35

Webmaster: D. Hogervorst,  dickhogervorst84@gmail.com

Vertrouwenspersoon
Vacant

 

 
 
  Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.